Fijnheidscontrole
De afstand tussen de rollen bepaalt de fijnheid van
maling. Dit proces wordt maximaal vijf keer herhaald. Hoe
fijner de maling, hoe hoger de kleurkracht van de verf. De rollen
zijn hol en worden aan de binnenzijde met water gekoeld daar de
pigmenten anders zouden verbranden door de wrijvingswarmte.
Afhankelijk van de aard van het pigment en het gebruiksdoel van de
verf of de inkt worden de pigmenten gemalen tussen 2 en 55 micron
(1 micron = 1/1000 mm). Na de laatste maalgang heeft de verf zijn
uiteindelijke viscositeit gekregen.
Na het malen wordt de fijnheid gecontroleerd met de zogenaamde
Hegman-balk. De diepte van de sleuf in de balk neemt geleidelijk
toe, aangegeven in microns. De verf wordt tot een bepaalde
viscositeit verdund, in de sleuf gebracht en glad afgestreken. Op
het punt waar de pigmentdeeltjes groter zijn dan de dikte van de
verflaag steken ze boven de oppervlakte van de verflaag uit. Op dit
punt, zichtbaar voor het menselijk oog onder strijklicht, wordt de
fijnheid afgelezen.
